Sportverslaving: als passie

een obsessie wordt

23 september 2016, geplaatst door Klaartje

Vanuit zowel verslavingszorginstellingen als academische onderzoekscentra gaat er toenemende aandacht uit naar gedragsverslavingen (Chamberlain et al., 2016). Bij een gedragsverslaving is de verslaafde niet afhankelijk van een psychoactief middel, zoals van alcohol, nicotine of bijvoorbeeld cocaïne, maar is er sprake van dwangmatige gedragspatronen die tot vergelijkbare psychosociale en emotionele problemen leiden als een middelenverslaving. Een algemeen bekende gedragsverslaving betreft gokken. Andere gedragsverslavingen waar de afgelopen jaren behandelprogramma’s voor zijn opgezet, zijn onder andere de seks- en relatieverslaving en de internet- of gameverslaving. Een minder onderzochte en besproken variant is de sportverslaving, waarbij er problemen in het dagelijks leven ontstaan door een overmaat aan lichaamsbeweging (Krivoschekov & Lushnikov, 2011). Omdat sport en beweging bekend staan als een manieren voor het verbeteren van de gezondheid, het welzijn en de kwaliteit van leven, wordt deze gedragsverslaving veelal gekenmerkt als een zogeheten ‘positieve verslaving’: een passie voor sport met overwegend gunstige effecten op het psychische en fysieke functioneren (Jee, 2016). Maar wat als deze passie een obsessie wordt (Liechtenstein & Jensen, 2016)? Het herkennen van de ‘negatieve verslaving’ binnen excessief en obsessief bewegen (Jee, 2016).

In de jaren zeventig is tijdens een onderzoek naar het effect van vermindering van lichaamsbeweging op de slaap ontdekt dat er toegewijde sporters waren, die hun dagelijkse hoeveelheid lichaamsbeweging niet ten gunste van het onderzoek een periode wilden staken. Ook niet wanneer ze hiervoor financieel gecompenseerd werden. De deelnemers aan dit onderzoek, die daarentegen wel hun drie- tot vierdaagse training voor een maand staakten, rapporteerden een verslechtering van het psychisch welzijn wegens onder andere meer angsten, spanningen en verstoorde slaap (Jee, 2016; Hausenblas & Symons Downs, 2002). De jaren die volgenden zijn er onderzoeken gestart om de afhankelijkheid van sport en lichaamsbeweging te definiëren op het gebied van gedragsmatige factoren (bijv. frequentie van lichaamsbeweging, duur van de lichaamsbeweging), psychologische factoren (bijv. dwangmatigheid, controleverlies) en fysiologische factoren (bijv. ontwenningsverschijnselen, tolerantieopbouw) (Krivoschekov & Lushnikov, 2011). Recentelijk is er gekeken naar de overlap van gedragsverslavingen met middelenafhankelijkheid, waarbij is aangetoond dat bij de gedragsverslaving evenzo sprake lijkt van (1) gebrekkige (impuls)controle in de vorm van craving en terugval, (2) verslechtering in het functioneren op verschillende levensgebieden, (3) het vertonen van risicovol of schadelijk gedrag en (4) lichamelijk, biomedisch aantoonbare ontwenningsverschijnselen (Chamberlain et al., 2016; Moreira Antunes et al., 2016).

Hoewel er vooralsnog geen officiële diagnose bestaat voor sportverslaving, kampt een sportverslaafde met drie of meer van de volgende kenmerken: (a) tolerantie in de vorm van een toenemend aantal trainingssessies nodig hebben om het gewenste effect te bereiken of een vermindering van het trainingseffect bij een gelijkblijvend aantal sessies; (b) ontwenningsverschijnselen in de vorm van angsten en vermoeidheid, waarbij een toename in de lichamelijke belasting vereist is om dit tegen te gaan; (c) langer en/of intensiever trainen dan de intentie is; (d) controleverlies in de vorm van aanhoudende wens en/of onsuccesvolle pogingen om minder te bewegen; (e) het spenderen van een overmatige hoeveelheid tijd aan het verkrijgen van lichaamsbeweging; (f) het ontstaan van conflicten met andere activiteiten op het gebied van werk, recreatie en rust, die interfereren met de geplande training; (g) continuering van de training ondanks lichamelijke en psychische klachten, die samenhangen met of verergeren door het bewegen (Hausenblas & Symons Downs, 2002; Veale, 1995). Veelal wordt sportverslaving gekoppeld aan individuele sporten, zoals hardlopen, gewichtheffen of bijvoorbeeld cross-fit. Echter, deze gedragsverslaving komt ook voor in teamsporten met het verschil dat de focus van de individuele sportverslaafde op gezondheid en gewicht ligt, terwijl de verslaafde teamsporter eerder plezier en competitie als focuspunt noemt (Liechtenstein & Jensen, 2016; Liechtenstein et al., 2014).

Nou heeft uiteraard niet iedere toegewijde sporter of atleet last van lijden. De prevalentie van sportverslaving is nog relatief onbekend en betreft in drie onderzoeken respectievelijk 42% van 300 fitnessbeoefenaars, 5% van 603 crossfitters en 5,8% van 590 fitnessbeoefenaars en footballspelers (Liechtenstein & Jensen, 2016; Liechtenstein et al., 2014; Lejoyeux et al., 2008). Kenmerkend voor een sportverslaafde is een dagelijks leven dat uit balans is geraakt, omdat sport en lichaamsbeweging vele malen belangrijker zijn geworden dan de andere sociale aspecten van het leven. Sport gaat voor vrienden, familie, carrière, maatschappij en zelfs voor de eigen gezondheid. Ziekte, trauma, arbeid, familieproblemen of arbeidsconflicten leiden niet tot het onderbreken of terugbrengen van de training. Er is een sterke ‘hoe meer, hoe beter’ overtuiging en wanneer een sportverslaafde niet kan trainen dan treden er ontwenningsverschijnselen op in de vorm van angst, paniek, depressie, schuldgevoelens, spanningen, rusteloosheid, slapeloosheid of vermoeidheid (Krivoschekov & Lushnikov, 2011; Moreira Antunes et al., 2016). Zoals bij andere verslavingsvormen is het vermoeden dat er sprake is van onderliggende psychische problematiek, die leidt tot de sportverslaving (Jee, 2016). Hierbij kan onder andere gedacht worden aan een obsessief-compulsieve stoornis, ADHD of persoonlijkheidsproblematiek (Chamberlain et al., 2016). Ook is er een verband gevonden tussen excessief sporten en het doen van impulsaankopen, overmatig computergebruik en boulimia (Lejoyeux et al., 2008).

Wetenschappelijk is er voldoende bewijs om meer aandacht te vragen voor de diagnostiek en behandeling van deze onderbelichte verslavingsproblematiek. En ondanks dat al tientallen jaren bekend is dat gezond gedrag als sport en beweging excessieve en obsessieve vormen kan aannemen, zijn er in Nederland weinig tot geen behandelprogramma’s bekend, die zich richten op deze problematiek. Kortom, hoog tijd voor de zorgsector om in beweging te komen en sportverslaving serieus te nemen.

Literatuurlijst

Chamberlain, S.R., Lochner, C., Stein, D.J., Goudriaan, A.E., Van Holst, R.J., Zohar, J., en Grans, J.E. (2016). Behavioural addiction – A rising tide? European Neuropsychopharmacology, 26, 841-855

Hausenblas, H.A. & Symons Downs, D. (2002). Exercise dependence: a systematic review. Psychology of Sport and Exercise, 3, 89-123

Jee, Y.S. (2016). Exercise addiction and rehabilitation. Journal of Exercise Rehabilitation, 12(2), 67-68

Krivoschekov, S.G. & Lushnikov, O.N. (2011). Psychophysiology of Sports Addictions (Exercise Addiction). Human Physiology, 37 (4), 509-513.

Lejoyeux, M., Avril, M., Richoux, C., Embouazza, H. & Nivoli, F. (2008). Prevalence of exercise dependence and other behavioral addictions among clients of a Parisian fitness room. Comprehensive Psychiatry, 49, 353-358.

Lichtenstein, M.B., Larsen, K.S., Christiansen, E., Klinkby Støving, R., & Bredahl, T.V.G. (2014). Exercise addiction in team sport and individual sport: Prevalences and validation of the exercise addiction inventory. Addiction Research and Theory, 22(5), 431-437

Lichtenstein, M.B. & Jensen, T.T. (2016). Exercise addiction in CrossFit: Prevalence and psychometric properties of the Exercise Addiction Inventory. Addictive Behaviors Reports, 3, 33-37

Moreira Antunes, H.K., Fogaça Leite G.S., Lee, K.S., Tavares Barreto, A., Thomatieli dos Santos, R.V., De Sá Souza, H., Tufik, S., & De Mello, M.T. (2016). Exercise deprivation increases negative mood in exercise-addicted subjects and modifies their biochemical markers. Physiology & Behavior, 156, 182-190

Veale, D. (1995). Does primary exercise dependence really exist? In J. Annett, B. Cripps, & H. Steinberg, Exercise addiction: Motivation for participation in sport and exercise (pp. 1–5). Leicester, UK: British Psychological Society.